De iriscopie is een diagnostisch instrument en geen behandeling.

Een heel boeiend stukje gezicht, de ogen.
Het vertelt ons veel meer dan we in eerste instantie kunnen vermoeden.

 

Duizenden jaren geleden gaven de ogen de artsen in China en India al informatie over welzijn van de patiënt. In Europa wordt iriscopie halverwege de negentiende eeuw (1850)ook “ontdekt” en bestudeert.

Zelf heb ik nog les gehad van  2 grote Duitse iriscopisten, Joseph Deck en Joseph Angerer.

De iris is een plattegrond, een soort landkaart, waarin organen, endocriene (hormoon) klieren, spieren en gewrichten  een vaste plaats in het oog hebben. Elke iris is uniek, er bestaat  geen tweede van.

We kijken naar het gekleurde gedeelte van het oog.

De kleur van het oog is vaak al bepalend voor je constitutie, je aanleg voor bepaalde ziektes of aandoeningen, maar die ook je sterke kanten kan laten zien.

Met een microscoop zien we tekentjes in het oog zoals: verkleuringen, streepjes, vlekjes, ringen, gaatjes, die nog verdere informatie geven.  Ook kunnen bepaalde medicijnen de kleur van de iris veranderen.

Mensen met bruine ogen (hematogene constitutie) zijn vaak wat gevoeliger voor bloedsuikerproblemen, spijsverteringsstoornissen, verhoogde bloeddruk en een verhoogd cholesterol.

Blauwogigen  (lymfatische constitutie) zijn gevoeliger voor verkoudheden , blaasontsteking, prikkelbare darm en gewrichtsklachten, let wel dit  is echter nooit een wet van Meden en Perzen.

 

Door deze gevoeligheden te kennen, kun je door bv. je voeding aan te passen,  kruiden te gebruiken, je lichamelijke kwaliteit  gunstig beïnvloeden.

Midden in  de iris zit het zwarte rondje: de pupil.  Als de pupil niet rond is kan dat iets over onze wervelkolom zeggen.